Skip to main content

The Omnivore's Dilemma - M. Pollan (samenvatting)

The Omnivoren Dilemma

In het omnivoren dillema gaat Michael Pollan opzoek naar de achtergrond van ons dagelijks eten. Waar komt het vandaan, hoe wordt het tot stand gebracht en wat voor impact heeft de manier waarop voedsel geproduceerd wordt op de maatschappij en op onze gezondheid? Pollan onderscheid vier soorten maaltijden om deze vragen te beantwoorden. De industriële maaltijd, de industriële en organische maaltijd, de lokale duurzame maaltijd en de doet-het-zelf-maaltijd. Het eerste en derde gedeelte van het boek vind ik het meest interessant: Hoe ziet de industriële productie van voedsel eruit ten opzichte van een ‘natuurlijke’ boerderij?

 

Mensen zijn omnivoren. Dit betekent dat mensen bijna alles kunnen eten wat ze maar tegenkomen. Planten, vlees, paddestoelen, vis, alles. Omdat mensen een grote keus hebben in wat te eten is het menselijk instinct minder goed ontwikkeld. Dit is het omnivoren dilemma: we kunnen alles eten, maar hoe kiezen we wat we zullen eten?

Éen van de typen boerderijen die Pollan beschrijft is een LOKALE DUURZAME BOERDERIJ genaamd de Poly Face Farm. Op deze boerderij worden verschillende dieren gehouden, waaronder koeien kippen en varkens. De boerderij is erop gericht om zichzelf van alle benodigdheden te voorzien. Zo worden de koeien 4 keer in het jaar op het gras gezet om te grazen. Elke dag wordt een ander stuk vrijgemaakt voor de koeien zodat ze het gras niet helemaal kapot eten. Nadat de koeien gegraasd hebben worden na 3 dagen de kippen op hetzelfde terrein gezet. De kippen eten de larven uit de koeienmest die na 3 dagen groot genoeg zijn om de kippen te kunnen voeden. Terwijl de koeien buiten staan, rollen de varkens in de mest van de koeien van de tijd dat de koeien op stal stonden. In de zomer wordt 1 keer het gras gemaaid voor het hooi dat de boerderij de rest van het jaar nodig heeft. De mest nodig om de grond vruchtbaar te houden komt van dezelfde koeien, varkens en kippen die op de grond geleefd hebben. Er zijn geen chemische middelen of fossiele brandstoffen nodig om de boerderij vruchtbaar te houden. De Poly Face Farm levert bovendien al zijn producten aan de lokale bevolking. Er zijn geen grote supermarkt ketens die de producten over het hele land verspreiden (in de VS wordt een product gemiddeld 2400 Km). In de lokale duurzame boerderij is de natuur zoveel mogelijk in balans. Elk dier eet waar hij van nature voor gemaakt is, waardoor de vleesproducten hun natuurlijke verhouding voedingsstoffen bevatten waar mensen van profiteren wanneer zij vlees eten. Tot slot een stukje financiën. Omdat de poly face farm direct aan zijn klanten levert, houdt de boer na belastingen het gehele verkoopbedrag over. Voor dat inkomen moet de familie wel elke dag werken, om voortdurend de dieren te verplaatsen van stal naar verschillende stukken gras.

 

Een ander type boerderijen dat Pollan bezoekt is de INDUSTRIELE BOERDERIJ & FABRIEK. Dit zijn de type boerderijen en fabrieken die ervoor zorgen dat mensen over de hele wereld McDonalds en soortgelijke hamburgers en magnetron maaltijden kunnen kopen. De doelstelling van deze industrie is zo goedkoop mogelijk te produceren, en traditioneel gezien betekent dat massa productie. Zo staan de koeien van een industriële boerderij op een kluitje op een groot stuk grond, waar zoveel mest ligt dat er geen grasspriet meer te vinden is om te eten. Dat er geen gras is voor de koeien om te eten is geen probleem in de industriele landbouw, koeien groeien namelijk sneller als ze mais producten eten. Dit komt goed uit, want maïs is de ideale groente om te verbouwen. Maïs is gemakkelijk te oogsten, er past veel mais op een vierkante meter, het is relatief eenvoudig te transporteren en relatief moeilijk te beschadigen. Daarnaast geeft 1 maïsplant als snel 150-300 kernals, terwijl andere graansoorten slechts 50 kernals per plant geven. Bovendien hebben de moderne gemuteerde supermaïsplanten nog een belangrijke economische eigenschap: de “kinderen” van de geplante plant hebben niet alle supereigenschappen de moederplant heeft, en dus moeten boeren elk jaar alle zaden opnieuw kopen. De boerderij waar Pollan op bezoek is gegaan omvatte 37.000 runderen. Om de dieren te voeden wordt elk uur een tractor met 50.000 kg maïs geleegd in een molen die automatisch de dieren voert. Een vervelende bijkomstigheid van het vetmesten van koeien met maïs is dat de koe niet geëvolueerd is om maïs te eten. Daarom zijn in principe alle koeien op een industriële boerderij ziek. Om ziekten te voorkomen worden de dieren Preventief behandeld met antibiotica. In de VS consumeert de veestapel via hun veevoer meer antibiotica dan de Amerikanen. Niet alleen komen de antibiotica terecht in het vlees van de dieren die door mensen gegeten wordt, bacteriën worden op den duur immuun tegen de antibiotica wat veel grotere gezondheidsrisico’s met zich mee brengt voor zowel mens als dier. De industriële boer die maïs produceert hoeft maar 3 weken per jaar te werken (zaaien en oogsten) maar ondanks dat één boeren gezin genoeg voedsel produceert om 182 mensen in leven te houden, kan een maisboer er zelf niet van leven. Slechts 20% van de opbrengst van het fastfood gaat naar de boer. De andere 80% wordt verdeeld over fabriekkosten, verpakkingen, transport, extra energie consumptie en marketing van grote voedselgiganten en supermarkt ketens.

 

DE WERELDOVERHEERSING VAN MAIS reikt verder dan alleen het veevoer. Vandaag de dag zit maïs verwerkt in 25% van alle producten in een moderne supermarkt. Hieronder een tabel met voorbeelden:

Voedsel:

Dranken

Chemische industrie

Industriële producten

Vlees Frisdrank Extracten Batterijen Vuurwerk
Ontbijtgranen Fruitdranken Antibiotica Papieren producten Plastics
Popcorn / snacks Wijn Cosmetische poeders Printer inkt Tabak producten
Tortilla wraps Instant thee Zoetjes kaarsen Lederwaren

Doordat maïs wordt gebruikt als goedkoper suiker vervanger (én graanvervanger, én smaakvervanger én zelfs als massa zonder enige voedingswaarden) in grote hoeveelheden industriële producten, en het zo “goedkoop” geproduceerd kan worden, verdrijft maïs alle gezondere alternatieven van de landbouwgrond. Omdat de hybride maïs zo groot is en in grote dichtheid groeit moet er veel energie naar het land gebracht worden om de planten te laten groeien. Zo zijn er 10 calorieën aan fossiele brandstof nodig om 1 calorie maïs te produceren. Bovendien maken de benodigde chemische mest om de mais van de nodige energie te voorziende landbouw grond onvruchtbaar. Het is erg jammer dat fossiele brandstoffen één van de weinige dingen is die mensen niet kunnen eten, het zou namelijk een stuk efficiënter zijn om ze tot ons te nemen! Behalve dat het voeren van de veestapel met maïs impact heeft op het antibioticagebruik, heeft het aanpassen van het dieet ook impact op de samenstelling van het vlees van de dieren. Ten eerste bevat het vlees van maïsgevoerde dieren 4 keer zoveel vetten als vlees van grasgevoerde dieren en dan voornamelijk verzadigde vetten (de minder gezonde variant). Ook de balans van de gezonde vetten, omega3 en omega6, wordt verstoord bij dieren die mais gevoerd worden. De gezonde balans voor mensen voor omega3 op omega6 is ongeveer 1:2,5. Bij grasgevoerde dieren is de verhouding ook ongeveer 1:2,5, zoals moeder natuur het ontworpen heeft. Vlees van dieren die mais gevoerd hebben gekregen is de verhouding Omega3 : omega6 echter veel ongezonder, ongeveer 1:14.

 

DE OMNIVOREN OPLOSSING is volgens Pollan moeilijk te geven, maar hij beschrijft wel een aantal tips. Een aantal van de tips vallen in de categorie ontwijk industriële producten. Dat doe je als volgt. Koop geen producten waar meer dan 5 verschillende ingrediënten in zitten, eet geen dingen die je grootouders niet kennen en kook zelf in plaats van fastfood en kant-en-klaar maaltijden to kopen. Zo vermijd je het meeste producten waarin in de loop van de jaren maïs producten in verwerkt zitten, die energie slurpend zijn en ook nog relatief weinig voedingsstoffen bevatten. Een tweede tip is: koop lokale producten. Door lokale producten te kopen financier je niet alleen de lokale boer (in plaats van de voedselgigant), je voorkomt energiegebruik nodig om producten te transporteren. De producten zijn vaak ook nog verser dan supermarkt groenten omdat ze geen 3 dagen gereisd hebben. Als je het echt goed wilt doen koop je ook biologisch, om het gebruik van pesticiden en antibiotica te verminderen.

Ga verder naar:

Veroudering Vertragen - K.Verburgh (samenvatting)

BRON:

Pollan, M., 2009, The Omnivore’s Dilemma, New York: Pinguin books  (bestel dit boek)